“Ze zit in de badkamer, ben je doof of zo”, hoor ik de jongste tetteren tegen de oudste. Het is rond half zes en hij heeft kookbeurt vandaag. Lekker makkelijk? Dat dacht ik aanvankelijk ook. Maar hij wil begeleiding, eist begeleiding. Ik hoef niet mee te snijden of zo, maar ik moet wel continu als helpdesk beschikbaar zijn. En dat terwijl hij al een uitgebreid ‘meeloopjaar’ achter de rug heeft. 3 VWO zit deze gozer, maar de vier stapjes van de Maggi Dagschotel volgen is een brug te ver.
Ik vertik het. Ik zit in de badkamer. Op de grond, waar de vloer mij verwarmt en de WiFi ruk is. Maar ja, je kunt niet alles hebben. Natuurlijk had de jongste mij al snel gevonden. Zij oefent al wekenlang met haar ‘Coronische’ (buurt)vriendjes in verstoppen en zoeken.
Ze vroeg me laatst of het mogelijk was om later ‘verstopperaar’ te worden. Daar had ze echt talent voor, zei ze. We hadden net 4 en 5 mei achter de rug, dus mijn associaties met ‘professioneel verstoppen’ waren beduidend minder vrolijk. Ik opperde iets met organiseren en kinderfeestjes, maar zag dat dat niet was wat ze bedoelde. Ze vertelde geestdriftig hoe leuk het is. Niet hoe leuk zij het vond, maar hoe leuk HET WAS. Ze vroeg het zich werkelijk af: Waarom kan ik dit niet altijd blijven doen? Tja, waarom blijven we niet altijd doen wat we leuk vinden?
“‘Mamaaaaaaa!’ brult de veertienjarige met overslaande stem. Hij blijft roepen. Een roepende in de woestijn. Hij gelooft niet dat hij het zelf kan, wil dat niet geloven. Weigert naar me toe te komen. ‘Als de berg niet naar Mohamed komt…’ denk ik op de badkamervloer. En ik zwijg.
“Geloof jij in God?” vraagt de jongste mij op een avond. Zij staat in de badkamer, heeft net gedoucht. Ik lig aan haar voeten en droog ze af. “Ja”, zeg ik, “Maar niet in een man met een baard op een wolk,” voeg ik nog snel toe. “Waarin dan wel?” vraagt ze.
Wij lezen sinds kort Bijbelse verhalen na het eten. Ja natuurlijk is dat vragen om ellende! Maar ik vind dat ik moet. Ik ben het onze cultuur verplicht. Tijdens Pasen – de ‘intelligente lockdown’ was in volle gang – kwam deze Openbaring aan het licht. Wel urenlang bezig zijn met een heidense zoektocht naar 25 paaseitjes in ons voortuintje van 3 bij 3, maar waar het verder over gaat? Jongste en middelste moesten me het antwoord schuldig blijven. Ik ging het ze wel even vertellen. Binnen een paar minuten was ik de chronologische draad kwijt in Witte, Stille en Goede gebeurtenissen. Ik haalde mijn partner erbij voor de broodnodige structuur, maar al snel belandden we in een warrige discussie over verraad, doodskus en kraaiende hanen. (Het woord ‘doodskus’ is in dit Tijdperk overigens weer helemaal terug van weggeweest.) Dat krijg je er dus van als je jarenlang ‘de Passion’ mijdt… Enfin, de bijbel op tafel dus. We konden er niet meer onderuit. Thuisonderwijs = ook godsdienstonderwijs. Ondanks het luide protest van het Puberfront (“Tijdverspilling”, “Nee! Dit gaat van mijn schermtijd af!!”). Het is bijna hartverwarmend, hun tijdelijke coalitie. Ik ben nog mild voor ze. We lezen de light-versie: ‘Bijbel voor kinderen’.
Zoon blijft standvastig brullen. De deur van de werkkamer hoor ik open gaan. Zelfs op de verdieping boven mij is het minutenlange geblèr van de oudste doorgedrongen. Vader daalt de trap af. Poolshoogte nemen. Het blijkt te gaan om de broccoli. Of die afgegoten moet worden of niet.
“Ik geloof in God” begin ik mijn jongste omstandig uit te leggen, “niet als een persoon, maar als een…” ik hakkel. “Maar als een eh… Kracht. Zoals de Liefde…. De Liefde die ik bijvoorbeeld voel voor jou….” “Ik geloof ook wel in Liefde”, zegt ze, “maar niet dat dat van God komt. En ik geloof ook niet dat God een pad door zee kan maken.” Ze kijkt me aan met een blik van ‘nou jij weer’ . “Eh…” hakkel ik verder, “dat geloof ik ook niet, maar wel dat de verhalen ons iets kunnen vertellen. Ik denk dat we op aarde zijn om eh…. levenslessen te leren.” “Levenslessen?” nu heb ik haar volle aandacht. “Wat zijn dat?” Natuurlijk vraagt ze wat dat zijn. Mijn jongste houdt van lesjes en ze wil er graag goed in zijn. Soms is zij zo mijn spiegel… Ze wacht op mijn antwoord. Ik kijk haar aan. Nou kom ik toch verdorie op geen enkele levensles!
“EEEEEETEN” klinkt het door de muur van de badkamer. Het is 18.45 uur. De planning voor het avondeten was 18.30 uur, dus dit valt alles mee. Iedereen krijgt een standje van zoon, omdat we niet meteen aan het Avondmaal zaten toen hij riep. Mijn toiletbezoek telt niet als excuus, vindt hij. De Maggidagschotel is gelukt. We prijzen en loven hem.
En dan lees ik. Een uitstapje naar het Nieuwe Testament. Zoon vindt dat maar niks: “In ’t Oude Testament zijn het overduidelijk losse verhaaltjes, een soort sprookjes. Dat gaat nog wel. Maar in het Nieuw Testament gaat het alleen maar over Jezus met zijn stalkers. En dan is er weer wat ergs gebeurd. Iemand is ziek of zo. En dan komt Jezus. En dan is ‘t ‘pief paf poef’. En dan is ie weer beter. En dat gelooft iedereen.” Terwijl de leden van mijn gezin de Verhalen tot de grond toe afbranden, blijf ik glimlachen. Als een kansloze missionaris.
Later loop ik buiten met de honden. De reclameborden “Het wordt weer beter” en “Bel voor een Wonder” omringen me. Na een periode van irritatie (‘Het wordt weer beter’ is het nieuwe behang van de Amsterdamse openbare ruimte geworden), koester ik me nu in de Boodschap. Nee ik ga niet bellen. Natuurlijk niet. Laat me vooral geloven.