Het is 8 augustus. Een tropische dag, 34 graden, je zaterdagavond is net begonnen. Waarschijnlijk moet je nog eten. Je telefoon – op tafel of in je tas – licht op, seint. Het is 18.38 uur. Je hoort ’m niet. Om 18.45 uur hoor je ’m wel. Je kijkt. Acht nieuwe berichten van een onbekend nummer. Je opent. Het begint met een foto. Je kijkt. Soort van zooi (afval?) op kale grond. Papier, deels gescheurd, verkreukeld. Wie stuurt je dit? “Beste Sara”, lees je, “we kwamen jou spullen tegen onder een viaduct. Van een tijd geleden, denk ik…een jaar? Je hebt er niks meer aan, behalve misschien de kaart die ik zo toevoeg.” WTF… De spelfout valt je niet op. Je klikt op de foto. De zooi wordt groter, duidelijker. Nu zie je het. Je grijze pet! Daar heb je nog een tijdje naar gezocht. En daarnaast ligt een van je zwarte bh’tjes. Een envelop met ‘SAAR’. Die zegt je niks. Verdomd, daar ligt ook je blauwe zakdoek met margrieten…
Met opgetrokken wenkbrauwen scroll je door naar het tweede appje. Ingezoomde foto van de envelop met jouw naam. De envelop is smerig. De kaart, beetje verkreukt, maar verder smetteloos, wordt door vreemde vingers vastgehouden. “Een nieuwe woning, gefeliciteerd!” staat op de voorkant. Het derde appje toont de binnenkant van jouw kaart, met onderschrift: “Sorry dat we in je post keken”. Je klikt op de foto en zoomt in. Je herkent het handschrift. Van A natuurlijk. “13 augustus 2019, Lieve Saar, succes & sterkte ook & geluk! Op je nieuwe plek. We maken volg week wat over dan kun je er iets leuks van kopen, wat je zelf leuk vindt. Liefs, A & M”. De kaart zat nog dicht. De onbekende heeft jouw post opengemaakt en stuurt je nu, een jaar na dato, jóuw kaart via zijn app. Het is een ‘hij’ namelijk, die onbekende. Dat is te zien op de wat wazige profielfoto, die je nu aan het bestuderen bent. Een blond hoofd zie je, veel voorhoofd, een bril. Hij is twee keer zo oud als jij. Ja, hij heeft ook je geboortedatum gevonden. Hij lacht, tikje verlegen.
In de volgende app lees je zijn naam. Daarna volgt mijn naam. We vermelden ook nog – misschien ten overvloede – dat we uit Amsterdam komen. We staan namelijk in Arnhem. Of liever: nabij Arnhem. Wij zijn een weekendje samen weg, met dank aan schoonouders die nu opgescheept zitten met het gekrakeel van ons kroost én de blaffende viervoeters. Ze schijnen zich altijd stúkken beter te gedragen bij opa & oma.
In appje vijf lees je waar we precies staan, met coördinaten en al, want de voor jou onbekende afzender is van de volledig. We staan onder een unheimisch viaduct. Met twee OV-fietsen. De A12 raast boven ons. We houden een korte pitstop. We hebben net gezwommen. Bij Rhederlaag, ken je dat? 40 minuten fietsen vanaf Arnhem CS. We zijn nu halverwege. Even water drinken in de schaduw. 34 graden dus. We zien rommel, troep liggen in de zanderige berm. Dat zie ik. Mijn lief ziet meer. Heeft oog voor detail. Terwijl ik me nog even insmeer tegen de zon, loopt hij naar de afgedankte zooi. Een blauw, medisch mapje heeft zijn aandacht. Op deze plek denk je al gauw aan rondslingerende injectienaalden. Maar de ‘injectienaald’ die hij denkt te vinden zit nog keurig verpakt. En er ligt ook een strip hooikoortstabletten bij. Hij ontdekt gegevens. De troep is niet meer anoniem, we vinden je naam, adres, telefoonnummer, geboortedatum. Ik begin mee te snuffelen. De vodden transformeren in een hippe pet. Ik zie maat M in de H&M-bh. We vouwen een bon uit van de IKEA. Je hebt een NESTTUN bed gekocht (2 persoons) in de vestiging bij Amersfoort, voor de stevigheid heb je ook de SKORVA middenbalk erbij genomen. Geen matras, valt me op, die had je vast nog. En dan vinden we de kaart, met ‘SAAR’ in koeienletters. Ongeopend. Hoe persoonlijk wil je het hebben? Het verbodene van in iemand anders post kijken geeft me een ongewone sensatie. Ik vind dat ik het nu wel mag, maar waarom ik dat vind, weet ik niet meer.
In appje zes melden we je dat we de spullen wel laten liggen. Daar hebben we echt nog even discussie over gehad. Want ik vond dat we het naar je moesten gaan opsturen, of afleveren. Maar wat stuur je dan op? Hark je alles bij elkaar? Er zat ook reclamezooi tussen. En klopt je adres wel? Is het adres dat we hebben gevonden je nieuwe of toch nog je oude adres? En hoe dan mee te nemen, onhandig zo op de fiets. Jou gaan opbellen en overleggen? Ook best gênant misschien. Veilig appen dan maar, met dank aan het telefoonnummer. Ook al best gek. Confronterend misschien.
In appje zeven corrigeert de onbekende nog even zijn spelfout. Pffff…
Je scrollt door naar de laatste app. Die behelst een ‘overzichtsfoto’: een uitgezoomde foto van het viaduct, de graffiti op de muren, één van onze OV-fietsen links nog net in beeld, met de Lidl-tas achterop. En in het midden ligt het hoopje, jouw hoopje. Hoopje Sara.
Uit een hoopje van zeer uiteenlopende spullen dwarrelt een dame voor ons op, van begin 20. Uit Arnhem. Die last heeft van hooikoorts. Die een uitstrijkje wilde gaan doen thuis, want dat bleek de inhoud van het medische mapje. Die vorig jaar verhuisd is. Stukje bij beetje ontdekten we je, Sara. Zoveel dat ik besluit je een andere naam te geven. We weten nu dingen van je die A&M wellicht niet eens van je weten. Het was bijzonder om met jou kennis te maken. Terwijl we waarschijnlijk nooit met je zullen kennismaken…