24 maart, Coronisch Tijdperk I – THUISONDERWIJS

24 maart, Coronisch Tijdperk I – THUISONDERWIJS

“Mam, mam, Wouter heeft al twee keer ‘Fuck’ gezegd!” Het is maandagochtend, 8.55 uur. De tweede week van het thuisonderwijs in dit Coronische tijdperk is ingegaan. Ik ben net terug van honden uitlaten. Hoe lang mag dat nog? Mijn jongste van acht (pardon: acht-drie-kwart) is opgetogen dat zij de eerste verklikker was. Normaal gesproken wint haar twaalfjarige zus. Hun broer van veertien is wederom de ‘zwarte piet’ (Maar mag deze uitdrukking nog?!). Vorige week werd tot onze verrassing duidelijk, dat onze oudste de hele dag door serieus geluid produceert. En dat voor zo’n introverte jongen. Achter zijn zelfgebouwde computer met zijn Corsair K95 RGB toetsenbord neuriet, fluit, gamet en kletst hij (hij noemt het ‘overleggen’) met z’n ‘matties’ via een Discord (“soort what’s app maar dan beter”, aldus zoon). Dat hij zo ‘connected’ is, moeten wij (ouders) juist waarderen, vindt hij. “Ben ik eindelijk sociaal bezig, is het wéér niet goed,” is zijn weerwoord. Tuurlijk. Maar de rest van het gezin wordt gillend gek van zijn luidruchtige sociale processen. En maakt hij geen geluid; dan zijn device wel: “Wouter!” toetert de twaalfjarige door de kamer, “hij (computer) staat hard te blazen!!”
Waarom we hem niet gewoon naar boven sturen? Dat zou inderdaad de meest voor de hand liggende oplossing zijn. Echter, deze jongeman is puber en hij wil coûte que coûte bij zíjn geliefde computer blijven (en die staat juist beneden zodat wij ouders nog enig zicht hebben op wat hij uitvoert). Maar met de ‘skere’ laptop die hij voor school heeft naar boven vertrekken, hij vertikt het. Moet ik, zijn moeder, nu ‘kernwapens’ in gaan zetten voor deze verbanning? Misschien.
Voorlopig voeren we een koude oorlog. Op fluiten, neuriën staat inmiddels een stevige reprimande, die ik hem overigens nooit hoef te geven; zodra ik mijn mond open doe hebben zijn ‘harpijzusjes’ hem al de wind van voren gegeven.
Verwonderen doe ik mij nog steeds als de digitale lessen van mijn twee ‘middelbaren’ op stoom zijn. Oortjes en koptelefoons zijn op. Ze zijn hier als gezin, maar op zichzelf, en ook elders met velen. Ik probeer de communicatieve lijnen voor me te zien: ze maken meesterlijke, bijna tastbare geometrie. Heerlijk als deze bizarre virtuele constructies onbedoeld de aardse realiteit schampen: De middelste zit via ‘Google Meet’ in een wiskundeles en vraagt hardop aan haar lerares: “Ik heb nog een vraag”, waarop haar broer (die net in een ‘Google Meet’ Duitse les aan het stoeien is met ‘ein’ en ‘eine’) op haar reageert met: “Ja wat is er?”
De jongste neemt ook dagelijks virtuele vluchten. Zij verschanst zich achter mijn computer voor haar dagelijkse portie ‘Rekentuin’. Zo heeft ze al 99 munten verdiend. Vijf minuten later blijken deze inkomsten alweer ‘vershopt’. Glinsterende bekers en medailles prijken in haar prijzenkast. “Dat staat gezellig” vindt ze. En ook de prijzenkast zelf heeft ze moeten aanschaffen. Het werd de duurste: eentje met gouden lijnen. Rekentuin bevordert niet alleen rekenen, maar blijkbaar ook materialisme.
En wat nou met die twee ‘fuckjes’? Het is nog steeds maandagmorgen, het begin van week 2 en mijn jongste wacht met ongeduld op mijn reactie. Ze heeft er overduidelijk zin in dat iemand zwaar op zijn falie krijgt. Zoon verdedigt zich: Die waren nog vóór schooltijd, dus die tellen niet. Slap excuus; hij weet natuurlijk drommels goed dat het verboden vocabulaire is.
“Wouter, nog 1 keer een scheldwoord en je gaat naar boven” hoor ik mezelf wat vermoeid zeggen. Ik zet me schrap. Gaat ie bokken? In een eindeloze discussie? Schreeuwen? “Kijk mama” zegt hij opgetogen, “Ik zal minder praten vandaag, want dan moet ik eerst op dit knopje drukken.” Ik kijk naar ‘het knopje’ en dan naar hem. Warempel, hij gelooft oprecht dat dit De Oplossing zal zijn. Ik glimlach en neem een besluit. Ik besluit hem te geloven. Waarom ook niet? Omdat we allemaal niet overtuigd zijn? Ach… Ik geloof hem.