2 april, Coronisch tijdperk II – PERSCONFERENTIE

2 april, Coronisch tijdperk II – PERSCONFERENTIE

De laatste dag van maart zou ons een voorzichtige prognose geven van hoe lang dit Corona-tijdperk nog zal duren. Mijn jongste vroeg herhaaldelijk wanneer de tv nou aanging. Voor haar is vooral 1 juni een heet hangijzer. Dan wordt ze negen, wat haar betreft een harde deadline voor het hele Corona-gedoe. We hebben haar al voorzichtig proberen duidelijk te maken dat ze daar niet te veel op moet rekenen. Voorzichtig, alles doen we tegenwoordig voorzichtig. Maar haar huilbui die daar op volgde, daar was niks voorzichtigs aan.

Wij gingen ervoor zitten, voor de persconferentie van 31 maart. Opgewonden en wel, blijkens de woelige avondeten-sessie daaraan voorafgaand. Wat een kippenhok! Al die simultane dialogen (en monologen: “Mag ik ook wat zeggen?! Ik wil ook wat zeggen!”)! Het geluid dat ons gezin produceert lijkt rond het avondmaal tot een kakofonisch hoogtepunt (of dieptepunt?) te komen. Vanavond was nog een graad erger, omdat ik mijn ongenoegen had geuit over de beperkte bereidwilligheid van een ieder om meer huishoudelijke klusjes op zich te nemen. De reactie had iets weg van een oproer.

Het is al over zevenen als we ons in allerijl verplaatsen van de eetkamertafel naar de bank bij de tv. De aanblik van onze Premier met zijn minister én de ‘TikTok-mevrouw’ heeft al bijna iets vertrouwds. Maar het wordt er niet gezelliger op. Terwijl Vader en Moeder hun best doen om onze landbestuurders te volgen, pakt het jongste kind zomaar één van onze hondjes van achteren vast. Moeder schrikt zich een hoedje! In een ‘split second’ zie ik de knauw van de geschrokken hond al voor me, vervolgens onze weg naar het OLVG – de plek waar je Corona-technisch níet wilt wezen – het overbelaste zorgpersoneel lastigvallend. Niets van dit al, gelukkig. Maar dat ‘hoedje’ valt verkeerd bij de jongste, die schrikt, omdat ik schrik en die boos wordt, omdat ik boos word. En terwijl ik boos uitleg waarom ik geschrokken en daardoor boos werd, begint het een en ander uit de hand te lopen – oh de buren, och die arme buren… Voor ik het weet geeft mijn jongste mij een ferme pets midden op mijn hoofd, waarna ik haar woest bij haar nekvel grijp. Stomend kijken we elkaar aan. Heeft ze verdomme die denkbeeldige knauw toch gekregen, van haar eigen Moeder notabene! Verdwaasd laat ik haar gaan. Trillend, falend. Mijn hoofd automatisch weer naar het gedecideerde geluid van Mark en Hugo, die zich niets hebben aangetrokken van de ontploffing in een of andere huiskamer in Amsterdam-Oost.
De scholen blijven dicht tot aan 28 april, tot de meivakantie dus. Maar we mogen vooral niets plannen, laat staan boeken, priemt Mark Rutte met zijn oogjes naar ons. De jongste is druk met haar eigen ogen die nog vuur spuwen. Woest pakt zij de afstandsbediening en gooit de onverstoorbare Drie-eenheid pardoes uit de ether. Eindelijk grijpt Vader in, tilt de jongste van de bank en sleept het inmiddels krijsende kind naar boven om ‘af te koelen’.
“Dit is een van de zwaarste periodes in onze geschiedenis buiten oorlogstijd”, hoor ik Rutte zeggen, “In een volwassen democratie met volwassen, trotse mensen moeten we het met zijn allen doen.” Ik knik naar het beeld en denk: “Meine Güte, nog een maand… Hoe dan ook: Wij sláán ons er wel doorheen!